Sunday, January 27, 2008

Snot

van Dale Groot Woordenboek de Nederlandse Taal deel 3 s tot z pagina 2805.




snotneus (m.) 1 (eig. ) neus waaruit snot druipt; 2 (meton.) Jongen die zijn neus nog niet schoon kan houden; 3 snotjongen ; 4 toestel om gesmolten pek in naden te gieten.


Een snotneus

No comments: